Donderdag 13 juni.
Danithia is jarig vandaag, 13 jaar alweer. Van harte gefeliciteerd en een dikke knuffel!
In Skogar is een volksmuseum en daar wilden we deze keer ook gaan kijken. Er is een buiten gedeelte met een oude turfboerderij, een schooltje, een huis en een kerkje. Erg leuk allemaal.
Binnen is een gedeelte met curiosa, handwerken van zowel de mannen als de vrouwen want in de donkere winters was daar veel tijd voor, gereedschappen, visserstuig en nog veel meer.
Er was nog een gebouw en daar was de geschiedenis van de ontwikkeling van het vervoer en de communicatie te zien.
De eerste ski’s waren echt planken met een touwtje eraan en voor de zadeltassen waren er kistjes om spullen per paard te vervoeren. Net als bij ons reden ook hier de oude T-Fords, er was er één met houten deuren. Ook was er een soort voorganger van de camper!
Voor de barre winters was er een soort snowmobiel met rupsbanden en ski’s aan de voorkant.
Na het museum stond ons zwembadje op de planning. De Seljavellirlaug, hier kregen in 1923 de kinderen uit de buurt zwemles. Het badje ligt heel mooi aan het einde van een dalletje en wordt gevoed door een natuurlijke hete bron. De bodem en de wanden zijn bedekt met alg maar het water is schoon.
Helaas is ons “geheime” badje niet geheim meer. Het wordt niet aangegeven langs de ringweg en je moet ongeveer drie km over een onverharde zijweg maar toch stonden er zo’n 15 auto’s.
We zijn toch maar gaan zwemmen want het water is nog steeds erg lekker!
Bij de Seljalandsfoss was het erg druk, bussen vol toeristen. Het leek ons beter om naar de camping te gaan en dan vanavond naar de waterval.
Vanmiddag stonden we hier alleen op een redelijk groot grasveld, nu zijn we omgeven door zo’n 30 minibusjes en bestelautootjes waar je in kunt slapen. Er staan vier echte campers.
Vanavond zijn we naar de waterval gegaan. Die is heel bijzonder want je kunt er achterlangs lopen. Regenjas aan, want het stuift en sputtert nogal! Er is veel water dit keer en als je er achter staat is dit indrukwekkend om naar beneden te zien komen.
Achter de camping is de Glufrafoss, deze is verstopt in een kloof. Om hem goed te kunnen zien moet je door het water naar binnen gaan. Als de zon naar binnen schijnt is er zelfs een regenboog. We zijn met laarzen aan naar binnen geweest. Vorige keer was het water te diep.
Vrijdag 14 juni.
We hebben ons plekje met uitzicht op de watervallen op de drukke camping bij de Seljalandsfoss geruild voor een plek op een rustige camping vlakbij Hella. Hier blijven we een paar dagen want na het weekend willen we toch proberen om over te steken naar de Westmaneilanden.
Even een paar dagen niets doen en lekker zwemmen in de warme badjes van het zwembad in het dorp.
Zaterdag 15 juni.
De camping ligt vlakbij een paardenrenbaan. Hier werd vanmorgen druk geoefend. De meeste IJslandse paarden kennen behalve stap, draf en galop nog twee gangen. De telgang, hierbij beweegt het paard het rechterbenenpaar tegelijkertijd en het linkerbenenpaar tegelijkertijd, terwijl de voorbenen net iets later worden neergezet dan de achterbenen. Dit kunnen alleen de allerbeste paarden en ruiters. Dan is er nog de tölt, de benen worden afzonderlijk met gelijke tussenpozen neergezet, linksachter, linksvoor, rechtsachter,rechtsvoor. Dit kan in hoog tempo en heeft als voordeel dat de ruiter niet uit het zadel wordt gegooid. Dit is een heel bijzonder gezicht.
Achter de camping is een natuurgebied met aangeplante bomen en veel lupines. Hier hebben we vanmiddag een poosje gewandeld over een ruiterpad. Behalve gras, mos en heide zijn er ook wel wilde bloemen te zien. De eerste orchideetjes hebben we ook gezien, ze bloeien bijna.
Zondag 16 juni.
De veerboot naar de Westmaneilanden is geboekt voor woensdagavond. Via internet lukte het niet dus zijn we naar de haven gereden.
Via Selfoss en de Bonus zijn we over het platteland naar de kust gereden. Hier en daar staat een boerderij met heel veel (gras)land eromheen en paarden in de wei.
We staan nu op de camping bij Stokkseyri. Dit was vroeger een belangrijke vissersplaats.
De camping is weer een kleine van de IJslandse campingkaart, hier is het niet zo druk. De IJslanders die er voor het weekend waren zijn weer naar huis.
Lang voor de jaartelling vond er in het binnenland een enorme vulkaanuitbarsting plaats. De lava stroomde 140 km ver tot het door de zee gestopt werd. In de zee en op het strand kun je de lavabergjes zien. Op het strand ligt ook geen zand maar allemaal hele kleine lavabrokjes. De lava is wel vruchtbaar want er bloeien verschillende planten op.
Maandag 17 juni.
Vanmorgen werden we er vanuit Nederland op geattendeerd dat IJsland vandaag 75 jaar onafhankelijk is. Leuk om te weten want we hebben er hier niets van meegekregen.
Vanaf de camping loopt een paadje naar het dorp. Daar vlakbij is een klein broedgebied voor vogels. Op het hekje zat moeder scholekster? luid te piepen om ons af te leiden van haar kroost dat daar liep. Om de camper scharrelen wel meer vogels.
Omdat het laag water was kwam er meer lava tevoorschijn en konden we even lekker strandjutten.
Stokkseyri is maar een klein dorp maar er staan wel mooie IJslandse huizen. Midden in het dorp staat een gerestaureerde vissershut. Deze hut was van Puriður Einarsdöttir. Deze vrouw leefde in de achttiende eeuw en ging voor het eerst met haar vader mee vissen op haar elfde. Toen ze 17 was beheerste ze het vak volkomen en later is ze kapitein geworden. In totaal heeft ze 50 jaar, waarvan 25 jaar als kapitein, op een vissersboot gevaren. Dat was zeker in die tijd heel ongewoon!
Dinsdag 18 juni.
Vandaag was weer een hele zonnige dag maar het waaide wel hard en buiten zitten ging net niet.
Vanmorgen hebben we lekker in de camper gelezen en vanmiddag zijn we aan de wandel gegaan.
We hadden het hele “strand” voor onszelf. Het was weer laag water maar er zijn hier geen schelpen te vinden, alleen hele kleine slakkenhuisjes.
Het is nu bijna half negen en de zon schijnt nog volop, om tien voor twaalf gaat hij onder.
Helaas zijn we aan beide kanten weer ingesloten. Overdag is het rustig en ’s avonds loopt het weer vol. Jammer, IJsland wordt echt te druk.
Donderdag 20 juni.
Nu staan we op Heimaey, het grootste en enigste bewoonde eiland van de Westmaneilanden.
Gisteren zijn we rustig aan naar de boot gereden via Selfoss. De middagboot was volgeboekt dus we konden pas ’s avonds over. Het werd laat want we moesten nog een uur wachten op twee walvissen uit China, die moesten ook mee! Ze werden aangevoerd in twee grote trucks met watertanks erin en ze komen hier in een nieuw gebouwd bassin als attractie voor toeristen. Als het kan gaan we nog kijken voor onze boot zondagmiddag weer vaart.
Er is hier één camping en die ligt in een dal omringd door groene vogelrotsen. Je hoort constant vogelgeluiden.
De kust is ook hier heel ruig met grillige rotsen. Wij zagen de olifantrots en er is een mooi wandelpad over de lava. Om Heimaey heen liggen nog tal van kleine, onbewoonde eilandjes.
Er doen veel verhalen de ronde over het ontstaan van de eilanden. Er was eens een trolvrouw in zuid-west IJsland. Ze nodigde een trolman uit voor de koffie maar ze kregen ruzie en de trolman liep weg. Toen werd de vrouw zo boos en ze graaide met beide handen stenen bij elkaar en gooide dat achter hem aan. De stenen kwamen in zee terecht en zo ontstonden de eilanden.
In werkelijkheid zijn de eilanden net als een deel van IJsland op vulkanische wijze ontstaan.
Op de terugweg kwamen we langs een stenengalerie. Mensen bestempelen ook echt alles als kunst!
De bloemen in de bermen mogen hier gewoon groeien en bloeien.
Vrijdag 21 juni.
Heimaey heeft twee vulkanen, de oude en de nieuwe. De oude is in januari 1973 uitgebarsten na 5000 jaar dood te zijn geweest. Alle 5000 bewoners van het eiland waren in enkele uren van het eiland geëvacueerd door de vissersvloot die toevallig in de haven lag. Een dag na de uitbarsting ontstond een nieuwe vulkaan naast de oude. Na tien dagen was de krater 200 meter hoog en lag het hele dorp onder een dikke laag as en gruis. De nieuwe vulkaan, de Eldfell, bleef nog een aantal maanden actief. Om de enorme lavastroom af te koelen en te stoppen zijn enorme hoeveelheden zeewater gebruikt. Hierdoor bleef de haven gespaard en ook een groot deel van het dorp. In juni kwam er een eind aan de uitbarsting en konden de mensen weer naar het eiland terug. Door de lava die in zee gestroomd is, is het eiland twee vierkante kilometer groter geworden. Sinds 1976 wordt de aardwarmte van de Eldfell gebruikt voor de warm watervoorziening van het dorp.
Vandaag zijn we naar de oude vulkaan gewandeld en hebben die beklommen. Het was erg mooi weer en de uitzichten waren prachtig.
Moe maar voldaan kwamen we weer bij de camper na ongeveer 10 km te hebben gelopen.
Zaterdag 22 juni.
Weer een stralende dag vandaag.
Achter de camping loopt een pad steil omhoog, dat hebben we vanmorgen beklommen. Het viel mee, we waren in een half uur boven en konden mooi op de camping kijken. Aan de andere kant was het vaste land te zien. Op de terugweg zagen we een papagaaiduiker op een rotspunt. In dit dalletje is vorige week het festival gehouden. Het gebouw met grasdak is een podium van het natuurlijke openlucht theater.
Vanmiddag hadden we een eilandtoer met een minibus geboekt. Het eiland is net te groot om alles in een paar dagen te belopen.
De start was bij een loodrechte rots waar de kinderen als ze acht of negen jaar zijn leren hoe ze deze rotsen moeten beklimmen om eieren te rapen. Er worden geen puffineieren geraapt en van de andere eieren laten ze er altijd twee in een nest liggen. De overige eieren worden opgegeten, soms rauw!
De volgende stop was bij het dal waar de camping ligt. Hier werd verteld dat dit 5000 jaar geleden een vulkaan is geweest.
Daarna ging het helemaal naar de zuidpunt. Dit was ooit een apart eiland maar is vergroeid met dit deel. Hier is een grote puffinkolonie maar overdag zijn ze op zee om vis te vangen. De uitzichten waren ook hier erg mooi. De Eyjafjallajökull, een gletsjer op het vaste land, was goed te zien.
Vervolgens gingen we naar de nieuwe vulkaan, de Eldfell. Er loopt een weggetje tot in de krater. Hier kregen we uitleg over de uitbarsting in 1973 en er waren mooie gekleurde lavabrokken te zien.
In het lavaveld staan bordjes met straatnamen en namen van huizen die onder een lavalaag van 16 meter dik bedolven zijn.
Aan de rand van het dorp kun je precies zien waar de lavastroom destijds gestopt is. Huis nummer 13 had geluk, nummer 11 en lager waren weg.
Tot slot reden we naar de puffinopvang, hier worden zieke puffins opgevangen. Er is ook een aquarium bij. De walvissen mochten we helaas nog niet zien.
Terug bij de camper konden we nog heerlijk een poosje in de zon zitten tot hij achter de vulkaanwand verdween.
Zondag 23 juni.
Het was een hele rustige morgen vanmorgen in de zon. De boot ging pas om half drie dus we konden lekker van het weer genieten.
Toen we vertrokken kwamen de eerste wolken en vanavond in Hella hebben we een buitje gehad. Het is erg mooi geweest op Heimaey, het voelde een beetje als een uitstapje met erg mooi weer.
We hebben net de tent en andere kampeerspullen bij elkaar gezocht want morgen gaan we met de bus naar de Þörsmork. Daar zijn we al eerder geweest en in het Langidallur is een mooi gelegen camping. Daar gaan we twee dagen onze tent opzetten en rondwandelen.
De site bijwerken kan pas weer over een paar dagen.
Maak jouw eigen website met JouwWeb